Mijn eerste kennismaking met IJsland was de Koude Oorlog thriller Op dood spoor van Desmond Bagley, ergens eind jaren zeventig van de vorige eeuw, waarin een Britse geheim agent in het ruige binnenland van IJsland afrekent met zijn Russische opponent.
Desmond Bagley leerde mij dat er naast de verplichte boekenlijst die ik op school door mijn strot geduwd kreeg ook boeken zijn die je gewoon voor je plezier kunt lezen. Ik had toen overigens nog niet bedacht dat ik ze ook zelf zou kunnen schrijven.
IJsland verdween echter uit mijn gedachten, totdat ik ruim tien jaar later een collega kreeg die een tijd in Reykjavik gewoond en gewerkt had. Ik smulde van zijn verhalen over de overweldigende natuur, de onbegrensde mogelijkheden voor avonturiers, gegarandeerd werk voor mij met mijn militaire bergingsduikdiploma op zak (mijn tijdelijke contract zou al snel aflopen) en niet te vergeten (ik was toen vrijgezel) het overschot aan vrouwen in Reykjavik.
Wat hield me tegen om mijn geluk op IJsland te beproeven? Een nieuwe baan en een avontuurlijk ingestelde vriendin – Jolanda Linschooten, tegenwoordig mijn vrouw – maakten de trip praktisch overbodig en zo daalde IJsland op mijn prioriteitenlijst.
Totdat Jolanda in 2013 besloot een bergwandelgids over IJsland te schrijven en ik haar een deel van de tijd vergezelde tijdens haar veldwerk voor deze gids. Het was me al snel duidelijk dat IJsland de perfecte setting zou zijn voor een volgend Tom Brandt avontuur. Tijdens een reportage op National Geographic Channel over het gevaar van de uiterst explosieve vulkaan Katla, viel bij mij het kwartje. Zou het voor kwaadwillende geesten mogelijk zijn om een vulkaan op de een of andere manier een duwtje te geven?
Kun je een vulkaan opblazen?
Met die vraag in mijn hoofd trok ik een jaar later opnieuw naar IJsland. Ik begon in Landmannalaugar waar ik uiteraard in de warme geothermische bron dobberde en liep vervolgens de populaire meerdaagse trektocht Laugavegur naar de kust bij Skogafoss. Allemaal even schitterend, maar ook de TNO-medewerker die ik stomtoevallig bij Skogar ontmoette – hij heet geen Thyssen en ook geen Hendriks – loste mijn vraag niet op. Kun je een vulkaan opblazen?
Een fragiel evenwicht
Zodoende stapte ik – net als Tom in Schokgolf – binnen bij Vedurstofa, het IJslands Meteorologisch Instituut en werd met een knipoog van de receptioniste doorverwezen naar de aantrekkelijke vulkanologe van dienst. Ik begon uitgebreid te vertellen over een op handen zijnde terroristische aanslag op Katla, waarop ze wat bleekjes wegtrok. In mijn enthousiasme was ik blijkbaar vergeten te zeggen dat ik fictie schrijf.
Toen dat eenmaal helder was kreeg ik een uitgebreide rondleiding en uitleg over Katla, infrageluid en het fragiele evenwicht tussen de druk van de magma en de massa van Myrdalsjökull, de ijskap die op de vulkaan ligt. Al pratende begreep ik dat het verstoren van dit evenwicht de sleutel is tot het activeren van het monster Katla.
Ik hing nog wat rond in Reykjavik om couleur locale op te snuiven, dronk een biertje in Café 73 en las in de Reykjavik Grapevine een interview met de Amerikaanse ambassadeur die het belang onderstreepte van hernieuwde samenwerking tussen de VS en IJsland in de snel veranderende wereld. Ook las ik over een aardverschuiving bij de vulkaan Herdubreid waarbij toeristen aan de dood waren ontsnapt en vreemde geluiden waren gehoord. Van een buschauffeur hoorde ik dat de Amerikanen spijt als haren op hun hoofd hebben dat ze de basis Keflavik in 2006 opgaven en alles uit de kast halen om er weer voet aan de grond te krijgen nu Poetin een steeds agressievere buitenlandpolitiek voert.
Naar het middelpunt der aarde
De contouren van Schokgolf begonnen zich steeds duidelijker in mijn hoofd te vormen. Maar de stad is niet mijn favoriete biotoop, dus ging ik weer naar buiten. Ik wilde afdalen in de Thrihnukagigur, zoals ik in de televisiereportage had gezien. Het kostte me een rib uit mijn lijf, maar de ervaring was werkelijk fenomenaal. De ongekende kleurenpracht in de magmakamer was een must do voor Tom Brandt in Schokgolf en toen ik zelf in het liftbakje aan vier kabels honderdtwintig meter afdaalde in de kraterpijp had ik echt het gevoel van: oké, stel je eens voor dat dit fout gaat? Dat idee leverde me een mooie openingsscène op voor Schokgolf.
Dansen op een vulkaan
Tenslotte wilde ik ook bovenop Katla gestaan hebben. Met een monsterlijk grote terreinauto stuiterden we over een keienspoor naar een gletsjertong en ik croste vervolgens met een sneeuwscooter naar het hoogste punt van de ijskap, waar vierhonderd meter diep onder het ijs van Myrdalsjökull een kokend bergmeer verscholen ligt. Ik had toen inmiddels een globaal idee ontwikkelt voor het wapen waarmee ik de vulkaan in gang kon zetten maar het was me inmiddels duidelijk geworden dat ik dit beter niet enthousiast aan de gids kon vertellen.
Verdacht internetgedrag
Eenmaal thuis spitte ik door stapels boeken over de geologie van IJsland en de werking van vulkanen en dook nog dieper in alle theoretische achtergronden van infrageluid en de zin en onzin van akoestische wapens. Om Ahsanullah vorm te geven las ik onder meer Al Qaida Undercover van Morten Storm. Op internet zocht ik naar recepten voor het vervaardigen van explosieven en handleidingen van vuurwapens. Verder downloadde ik exemplaren van het IS Magazine Dabiq en documenten met veelvuldig door jihadisten aangehaalde Koranteksten. Terugkijkend op mijn internetgedrag zou het me werkelijk verbazen als ik ook bij het schrijven van deze thriller niet weer ergens in het sleepnet van diverse veiligheidsdiensten terecht ben gekomen.
Na mijn avonturen op IJsland en de uitgebreide research hoefde ik Schokgolf alleen nog maar te schrijven. Dat kostte me ongeveer een jaar en het stomme toeval wilde dat eind september 2016, nauwelijks twee maanden voor de verschijningsdatum, het alarmniveau van Katla verhoogd werd naar code geel, als gevolg van een plotselinge toename van aardbevingen in de krater. Vrijwel exact zoals ik het in Schokgolf beschrijf. Het zal toch niet waar zijn, dacht ik.